Zonder godsdienst
vrijheid
geen religie
Tijdens het laatste decennium van de 20e eeuw en het eerste decennium van de 21e eeuw, heeft religie over het algemeen een negatieve of omstreden plaats in het denken van veel Europeanen gekregen. De islam is daarbij duidelijk kampioen in zijn aantrekkingskracht voor negatieve aandacht. Het bastion van het weldenkende midden, waarin zich nog evenwichtige groepen mensen bevinden die begrijpen dat het net zo onzinnig is te zeggen dat Al-Qaida en de Taliban representatief zouden voor ‘de islam’ als te zeggen dat de Spaanse Inquisitie, Apartheid, Auschwitz, Hiroshima of Abu Ghraib, representatief zouden zijn voor ‘het christendom’, begint af te brokkelen.
Dat de rechten van de mens worden geformuleerd als vrijheden van de mens en de islam eerder overkomt als berover van vrijheid dan als bevrijder, speelt een centrale rol in de controverse. Al die vrijheden, die wij in dit deel van de wereld hebben verworven, dreigen ons door de islam te worden afgepakt, lijkt een van de nogal voorbarige suggesties. Het is dus van belang om aan de gedachten over vrijheid in de basisteksten van de islam, en in de geschiedenis van de moslims, aandacht te schenken. Niet als naïeve beweringen tegen het strenge tij van salafistische rechtsgeleerden en opportunistische arabisten, maar als houvast voor de ontwikkeling van een islamtheologie voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen.
Veel moslimdenkers hebben aandacht besteed aan het begrip vrijheid – huriyya, keuzevrijheid – ichtiyâr en de vrije wil – irada. Juristen plaatsen die begrippen in het perspectief van de rechtsterminologie, gebruik en misbruik van vrijheid; sûfi’s zoeken naar innerlijke vrijheid door zichzelf te bevrijden van hun banden met hun lagere zelf; theologen interesseren zich vooral voor de verhouding tussen de menselijke en de goddelijke wil en hoe de laatste de eerste in zijn vrijheid beperkt en de filosofen nemen de menselijke vrije wil als uitgangspunt voor hun beschouwingen. De discussie of Gods beschikking de menselijke vrijheid om te handelen beperkt of bepaalt, kun je in zekere zin als een voorloper beschouwen van de huidige discussie over de verhouding tussen aangeboren en aangeleerd.
De gevolgen van het feit dat Allah alles dat Hij schiep, in een verhouding en proportioneel schiep[i], zien we terug in de specifieke kwaliteiten en hoedanigheden in alles wat leeft. Namelijk dat alles een specifieke tijd en plaats heeft; en dat die tijd wordt afgesloten met de dood.[ii] De manier waarop de mens zijn vrije wil gebruikt bepaalt zowel zijn bestemming in het hiernumaals als in het hiernamaals. De discussies die hierover in de eerste eeuwen van de islam ontstonden, werden door Hasan al-Basrî (d. 728), de leider der Qadarieten, voor dat moment afgesloten met de uitspraak: ‘Morele actie impliceert vrijheid. Goddelijke leiding komt van Allah, en dwaling van de mens.’
De fatalisten ontkennen de menselijke vrije wil en dat maakt menselijke verantwoordelijkheid een onzinnig begrip. Indien we gedwongen zijn te handelen, wordt de basis van alle ethiek onder ons vandaan gehaald en maakt geen enkel wet en rechtssysteem op deze wereld nog iets uit. De menselijke wil kan van de goddelijke wil afwijken en zelfs ertegenin gaan en dat wordt binnen de godsdienst zonde genoemd. Ook voor de islamitische wet telt dat iemand uit vrije wil moet hebben gehandeld. Als iemand handelt onder dwang, uit onwetendheid of krankzinnigheid, is hij niet verantwoordelijk.
Moslimfilosofen zijn niet alleen geïnteresseerd in de dialectische relatie tussen menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid maar ook in de verhouding tussen goddelijke macht en die vrijheid.
Door de eeuwen heen is de standaardvraag geweest: ‘Als het leven van de mens door goddelijke beschikking is bepaald, hoe kan hij dan verantwoordelijk zijn voor zijn handelingen?’ Dan worden ook de volgende koranverzen onbegrijpelijk: ‘Allah verandert de toestand van een volk niet voordat zij zichzelf veranderen.’[iii] ‘En de mens kan niet meer krijgen dan waar hij naar streeft.’[iv] De mens is vrij om te kiezen voor Gods leiding of om die te verwerpen en hij is verantwoordelijk voor die keuze. Ieder mensenkind wordt met de neiging tot het goede geboren’, zegt de profeet Mohammed. Dat de mens in een staat van fitra wordt geboren, bevestigt het volgende koranvers: ‘Wend uw gezicht naar religie in oprechtheid, dat is Allah’s fitra – de natuurlijke neiging waarmee Hij de mens schiep.’[v]
Afgezien van de verschillen in opinie tussen genuanceerde en zwart-witdenkers, zijn er talloze lezers die de koran een geïnspireerd en inspirerend boek vinden. Zij houden van zijn tekst voordat hij in handen viel van godgeleerden, rechtsgeleerden en arabisten. Ook houden ze van de vrijheidselementen zoals die in de koran staan voor onbedorven lezers. Hieronder probeer ik er nog een paar boven water te krijgen.
Geen enkele religie kan uitgaan van dwang.[vi] Niet om te gaan geloven en tot een religie over te gaan, noch om mensen tegen te houden die religie te verlaten of het geloof af te zweren. Die vrijheid is de kern van elk geloof zelf. Zonder die kern van vrijheid heeft geloof geen enkele waarde. Godsdienstvrijheid is een van God gegeven recht en kan door de mensen alleen maar worden bevestigd.
In de Koran komen we het moment tegen waarop God aan Adam ‘de namen der dingen’ leerde en daarna aan de engelen vroeg de dingen te benoemen. Zij verklaarden buiten God geen kennis te hebben en Adam droeg de kennis van de namen aan hen over. Hierop gebood God de engelen zich voor Adam neer te werpen. Allen wierpen zich neer behalve Iblies.[vii] Hij weigerde uit hoogmoed en verklaarde dat hij beter was dan Adam: ‘U hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen!’[viii] Het is een duidelijke zaak; Iblies gehoorzaamt niet aan Gods gebod om voor Adam te knielen. Hier hoort de kanttekening bij dat in de leer een onderscheid wordt gemaakt tussen Gods gebod en Zijn wil. Het hele idee van het gebod is erop gebaseerd dat je zo’n gebod kunt uitvoeren of kunt negeren. De vrije wil stelt ons in staat grote hoogten te bereiken op basis van onze keuzen en beslissingen of ten diepste te vallen.
Iblies wordt door God weliswaar uit het paradijs verdreven, maar hij was nog niet verstoten of hij begon al om gunsten te smeken.[ix] ‘Indien U mij tot de Jongste Dag uitstel verleent zullen Adam en zijn nakomelingen mij blind volgen. Ik zal voor hen de dingen op aarde schoonschijnend maken en hen allen doen dwalen.[x] Dan zal ik ze benaderen van hun voor- en van hun achterzijde en van hun linker- en van hun rechterzijde, opdat u de meeste van hun niet dankbaar zult vinden’.[xi] Dit merkwaardige eerste bedrijf van het menselijk drama en de krachten van goed en kwaad, laat zien dat er op dit elementaire gebied de grootste mogelijke vrijheid bestaat. Iblies had de vrijheid Allah’s gebod al dan niet te gehoorzamen. Hij deed het niet en bleef vervolgens nog met de Schepper onderhandelen.
De koran heeft het over het premordiale moment waarop God aan de zielen vraagt: ‘Ben Ik niet uw Schepper? en zij antwoordden: ‘Ja, wij getuigen dat U dat bent.’’[xii]
Het eerste mensenpaar wordt precies op dat punt vrijwel direct beproefd. ‘O, Adam’, wordt gezegd, ‘verblijf met je vrouw in dit paradijs en eet wat je wilt.’ Hen werd echter verboden het fruit van een bepaalde boom te eten, anders zouden ze hun eigen ziel corrumperen.[xiii] Maar Satan fluisterde hen in: ‘O Adam! Zal ik jullie naar de boom van het eeuwige leven leiden en naar een koninkrijk dat nooit zal vergaan?’ De boom is misschien een metafoor voor de grenzen die de mens zichzelf moet stellen om niet tegen zijn eigen natuur te handelen. De verleiding bestaat, het eeuwige hier op aarde te zoeken en het hiernamaals te ontkennen. Adam en Eva overtreden gezamenlijk Allah’s verbod en laten daarmee voor het eerst in de mensengeschiedenis hun uitoefening van de vrije wil zien. De overeenkomsten tussen de rebellie van Iblies en Adam zijn treffend.[xiv] Beide getuigen van het feit dat de waarde van geloof wordt bepaald door de vrijheid dat geloof te belijden en Allah’s geboden al dan niet te gehoorzamen. Dat is de kant van de mens. De koran legt de zin van het bestaan ondermeer uit als het doorstaan van de proef van het bestaan. Elke test of examen heeft uitsluitend waarde indien degene die zo’n test ondergaat de vrijheid heeft om keuzen te maken.[xv] Volgens de koran gaat die vrijheid zo ver dat men kan kiezen te geloven of niet te geloven: ‘Zeg: ‘Het is de waarheid van uw Heer: laat daarom geloven wie wil en niet geloven die niet wil.’[xvi]
Religieuze verscheidenheid wordt door de islam gezien als iets natuurlijks, samenhangend met de vrije wil en dus de mogelijkheid van de mens om te kiezen. God had alle mensen het volgen van één waarheid als een natuurwet kunnen opleggen, maar heeft dat niet gedaan: ‘En indien Allah had gewild zou Hij u allen tot één volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u op de proef te stellen met hetgeen Hij u heeft gegeven.’[xvii] Ook wordt in de koran gezegd: ‘Indien uw Schepper had gewild, zouden allen die op aarde leven allen hetzelfde geloof hebben gehad. Wilt u de mensen dan dwingen gelovigen te worden?’[xviii]
Als God in Zijn alomvattende wijsheid de mensheid niet gedwongen heeft tot één bepaald principe, zouden wij het als mensen dan onderling moeten doen?
In zijn afscheidswoorden heeft de profeet Mohammed als het ware de hele mensheid opgeroepen met deze woorden: ‘O mensen! Weet dat uw Heer één is! Allen bent u uit Adam en Adam is uit stof.’ Bij andere gelegenheden zei hij: ‘Wie de mensen geen mededogen toont zal van Allah geen mededogen ontvangen. Wie onder U de minderheden tot vijand heeft, zal mij tot vijand hebben. Eenieder die een andersgelovige (jood of christen) onderdrukt en met overmatige lasten bezwaart, zal mij als eiser tegenover zich vinden.’[xix]
Ongeacht de naam van zijn geloof kan ieder mens die volgens een openbaring leeft, volgens de koran de hemel bereiken: ‘Voorzeker, de gelovigen, de joden, de christenen en de sabianen – wie van hen ook in Allah en de laatste Dag geloven en goede werken verrichten, zullen hun verdienste bij hun Heer ontvangen en er zal geen vrees over hen komen noch zullen zij treuren.’[xx]
Op het buitengewoon gevoelige terrein van geloof en ongeloof mogen mensen zich geen oordeel over elkaar aanmeten. Ook moslims mogen dat niet. Niet onderling en niet over anderen. De enige die mag oordelen is God zelf: ‘Is Allah niet de Rechter aller rechters?’[xxi] Al vroeg in de openbaring van de koran wordt gesteld: ‘Daarom voor u uw religie en voor mij mijn religie.’[xxii]
Ook de profeet Mohammed heeft geen taak te oordelen: ‘Vermaant hen daarom, want u bent slechts een vermaner. U bent geen waker over hen.’[xxiii]
‘Wie daarom Gods leiding volgt, volgt haar ten eigen bate. En zeg tegen hem die dwaalt: ‘Ik ben slechts een waarschuwer.’[xxiv]
Gedurende veertien eeuwen islam is alle theologie en leer voor de geloofspraktijk steeds opnieuw geformuleerd op basis van selecties van teksten die men al dan niet een canonieke waarde toekende. Het is heel goed mogelijk een theologie van de toekomst te ontwikkelen, waarin het onderwerp godsdienstvrijheid een elementair onderdeel van de leer vormt. Moslims dienen de universele waarden van de islam te benadrukken, zodat ze voor de niet-moslim omgeving herkenbaar worden. Op basis van waarden als karâma al-fard (de onschendbaarheid van ieder individu); hurrîya al-fard (de vrijheid van ieder individu); ‘adala idjtimâ‘îya (sociale rechtvaardigheid), wa tasâwî (en gelijkheid), waarden die worden samengevat in de korantekst: Laqad Karamnâ banî Adam, ‘Wij hebben de kinderen van Adam in waardigheid geschapen’, kunnen we beginnen aan de grondlagen van een theologie van de toekomst.
De theoloog Anton Houtepen brengt in onderstaande woorden mijn inleiding tot het open einde van de hoop:
‘De eenheid en heiligheid Gods moeten leiden tot een fundamenteel universalisme:
God kent geen favorieten (Hand. 10,35 Bible de Jérusalem). De uitverkiezingdoctrines, die in alle drie de Abrahamgodsdiensten hebben postgevat en die tot wederkerige excommunicaties, tot religieus geweld en tot de legitimatie van dominantie en imperialisme hebben geleid, moeten in het licht van de religieuze onheilsgeschiedenis radicaal van tafel (Kuschel). Geweld immers hoort niet tot de sfeer van de majesteit Gods, in God is geen geweld (brief aan Diognetus). Dit zou het centrale gesprekspunt dienen te zijn tussen Joden, Christenen en Moslims in hun omgang met elkaar, in hun hermeneutische omgang met Schrift en Traditie en in een kritische herlezing van ieders historische en actuele gebruik en misbruik van macht. Over en weer zou de vrijheid van godsdienst een vrije en waarachtige God dienende leefwijze en menselijke solidariteit moeten garanderen en door onderling gesprek en samenwerking inzicht in en begrip voor ieders religieuze erfgoed bevorderen.’
Prof. dr. Anton Houtepen (1940) was tot 2005 hoogleraar oecumenica en interculturele theologie bij de Faculteit Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht en directeur van het Interuniversitair Instituut voor Missiologie en Oecumenica te Utrecht.
[i] 48:21
[ii] 3:145.
[iii] 13:11.
[iv] 53:39.
[v] 30:30.
[vi] 2:256.
[vii] In de koran komen we Iblies (Diabolos) voor het eerst tegen in gezelschap van de engelen. De traditionele exegese is er altijd van uitgegaan dat Iblies een djin was, een geest uit vuur geschapen, die tussen de engelen verkeerde vanwege zijn hoge kennisniveau. Het was geen gevallen engel zoals in andere bronnen wordt verondersteld. (18:50) Engelen kunnen uitsluitend doen wat hen door God wordt gezegd (16:49-50), maar Iblies vaart op eigen kompas. De koran omschrijft Iblies niet als een ‘anti-god’, want God heeft geen tegenpool, maar misschien als anti-mens of anti-engel. In de traditionele betekenisgeving is dit hele verhaal een metafoor voor de strijd tussen goed en kwaad.
[viii] 2:30-39.
[ix]7:16; 15:39; 17:62; 38:82
[x]15:26-49
[xi]7:11; 20:116; 17:61-66; 15:29-30; 18:50; 2:34
[xii]7:172.
[xiii]2:35; 7:19
[xiv]7:22; 20:12.
[xv] 18:7
[xvi] 18:29.
[xvii] 5:48.
[xviii] 10-99.
[xix] Abu Yusuf, Kitab’ul-Charâdj.
[xx] 2:62.
[xxi] 95:8.
[xxii] 109:6
[xxiii] 88:21-22.
[xxiv] 27:92.
[xxv] 17:70
Maryam Durrani ontvangt op 24 mei 2014 in Middelburg de Four Freedoms Medal voor Vrijheid van Meningsuiting.
Maryam Durrani is afkomstig uit de provincie Kandahar. Kandahar staat bekend als een Talibanbolwerk en één van de gevaarlijkste en meest conservatieve provincies in Afghanistan. Durrani is een voorvechtster van de rechten voor vrouwen en meisjes. In 2005 werd zij, op 21-jarige leeftijd, gekozen in het Provinciaal Bestuur van Kandahar. Zij werd in 2009 herkozen. Ze is directeur van de non-profit organisatie Khadija Kubra Women’s Association for Culture. Deze organisatie stimuleert vrouwen om leidinggevende functies te bekleden. Daarnaast is Durrani eigenaar van het enige regionale radiostation dat zich specifiek op vrouwen richt. Time Magazine noemde haar in 2012 één van de 100 meest invloedrijke mensen ter wereld: "Durrani maakt zich op zeer moedige wijze sterk voor de vrouwen in haar regio." Het ministerie van Buitenlandse Zaken in de Verenigde Staten nomineerde haar in datzelfde jaar voor The International Women of Courage Award.
De Four Freedoms Medal voor Vrijheid van Meningsuiting werd eerder onder andere uitgereikt aan: Max van der Stoel, Amnesty International, El País, Ellen Johnson Sirleaf, CNN, Radio Free Europe/Radio Liberty, Carlos Fuentes, Novaya Gazeta and Al Jazeera.
Terug naar overzicht
Maryam Durrani is afkomstig uit de provincie Kandahar. Kandahar staat bekend als een Talibanbolwerk en één van de gevaarlijkste en meest conservatieve provincies in Afghanistan. Durrani is een voorvechtster van de rechten voor vrouwen en meisjes. In 2005 werd zij, op 21-jarige leeftijd, gekozen in het Provinciaal Bestuur van Kandahar. Zij werd in 2009 herkozen. Ze is directeur van de non-profit organisatie Khadija Kubra Women’s Association for Culture. Deze organisatie stimuleert vrouwen om leidinggevende functies te bekleden. Daarnaast is Durrani eigenaar van het enige regionale radiostation dat zich specifiek op vrouwen richt. Time Magazine noemde haar in 2012 één van de 100 meest invloedrijke mensen ter wereld: "Durrani maakt zich op zeer moedige wijze sterk voor de vrouwen in haar regio." Het ministerie van Buitenlandse Zaken in de Verenigde Staten nomineerde haar in datzelfde jaar voor The International Women of Courage Award.
De Four Freedoms Medal voor Vrijheid van Meningsuiting werd eerder onder andere uitgereikt aan: Max van der Stoel, Amnesty International, El País, Ellen Johnson Sirleaf, CNN, Radio Free Europe/Radio Liberty, Carlos Fuentes, Novaya Gazeta and Al Jazeera.
Terug naar overzicht
- © 2013 - 2015 Roosevelt Stichting
- Disclaimer
- Realisatie: Nedbase
Hier klikken om te bewerken.