![]() Angst voor mensen (!)
Angst voor elkaar maakt ons extreem kwetsbaar. rechts tegen links, oost tegen west, rijk tegen arm, wit tegen zwart, gebruiken elkaars debattrucjes. Verwarring maakt onze taal bitter. In de chaos hoor je de woorden 'Wij zijn hier voor dialoog.’ traag gevolgd door: ‘Dat komt goed uit, wij ook.' Daarom af en toe een onderwerp waarover we elkaar beter zouden kunnen verstaan. Als we niet te ver staan. we beginnen met ons 'samen mens zijn' Wat zijn de grondslagen en basis voor een vak anders dan voorstellingsvermogen, ideeën en mogelijkheden zien? Kijk zonder vooroordeel naar de andere delen van de wereld; ze hebben alleen vergankelijke dingen geproduceerd. Voorbereidend denken wordt in de praktijk gebracht; vanaf het allereerste begin is dat steeds zo gedaan en gedacht. Men stelt zich voor welke vruchten men verwacht en uiteindelijk worden ze in de natuur voortgebracht. Nadat je het werk hebt verricht en de bomen geplant, lees je je eerste woorden als het fruit aan de boom hangt. De takken, wortels en bladeren verschenen weliswaar eerst, maar die zijn slechts met één doel gegroeid: een fruitoogst. Dat hoofd, van negen hemelen de verborgen geest, wordt aangesproken met ‘Lawlâk’ – als jíj er niet was geweest. Ook ons vraag- en antwoordspel is vergankelijk, en een lichtvoetige overdracht van ideeën en gedachten. Zoals ‘de leeuw en de jakhals’ een gelijkenis over de geestelijke jacht op waarheid is. Daarom zegt de Koran: ‘Er is zeker voor de mens een periode geweest, dat hij geen vermeldenswaardig ding was.’ (Koran: 76:1). Waar komen deze gebeurtenissen uit voort? Uit voorstellingen. En waar komen die voorstellingen uit voort? Uit gedachten. Alle dingen van deze wereld zijn inderdaad voortgebracht door het Universele intellect; we zijn allemaal Zijn ideeën. Het intellect is de koning geworden; de profeten geven het vorm; deze wereld is de beproeving, de volgende de oogst. O koning, als Uw dienaar U verloochent, krijgt die daad van vergankelijkheid, kerker en ketenen tot resultaat. Maar indien Uw dienaar in nederigheid waardevolle diensten verricht, wordt dat resultaat dan geen eregewaad? Vergankelijkheid tegenover essentie, is de kip en het ei: constant komt het ene uit het andere voort en andersom.’ (Rûmî, Masnawî 2/74). Voor de mensen die hem nog niet kennen: Abbie Chalgoum@Abbie1979Acteur | Docent | Schrijver @Prometheusbb| RT ≠ I agree | Gelukzoeker | Ajax | theatervoorstelling & boek ‘Ik blijf bij je’ | Het is 1983 wanneer Abbie Chalgoum als peuter van Marokko naar Nederland emigreert. Dertig jaar later is hij een populaire docent op het Valuascollege, speelt in de Venlose Revue, wordt Prins Carnaval, kruipt in de huid van Jezus tijdens de Passiespelen en staat op de kieslijst van de PvdA in Venlo. Abbie is het toonbeeld van integratie en het leven lijkt hem toe te lachen. Maar dan, in 2013, beleeft hij de donkerste nacht van zijn leven. Vanwege de duistere stemmen in zijn hoofd lijkt er maar één uitweg mogelijk. Hij onderneemt een zelfmoordpoging die hij ternauwernood overleefd. Want wat zijn buitenkant niet laat zien, is het voortdurende gevecht om erbij te horen. Ik blijf bij je is een ontroerend en beklemmend verhaal over een alsmaar groter wordende dreiging. Een depressie klemt zich steeds verder vast aan Abbie en wil bij hem blijven. De verstoorde band met zijn vader, de stemmen in zijn hoofd en zijn overmatige drankgebruik vormen de basis van deze ongekende tragedie. Abbie Chalgoum (1979, Marrakech) is acteur en mbo-docent IVS. Alwin Grijseels (1979, Tegelen) is toneelschrijver en hielp Abbie bij het schrijven van deze autobiografische roman. In 2022 verschijnt zijn theaterversie van Ik blijf bij je. ‘Het schrijfadagium show, don’t tell betekent niets als een schrijver vanuit zijn hart vertelt en in woorden laat zien wie hij werkelijk is. Dat doet Abbie. Zeer bewonderingswaardig.’ Jan van Mersbergen Ik blijf bij je Abbie Chalgoum Omvang 256 p. Druk 1 Verschenen 01-09-21 Fonds P - Nederlandse fictie Paperback 9789044646825 € 20,99 Bestellen E-boek 9789044646832 € 12,99 Het aangrijpende levensverhaal van @Abbie1979is door hem vastgelegd in een boek. ‘Ik blijf bij je’. Hij vertelt erover in @RadioKunststof: Abbie Chalgoum: 'Ik had een masker opgezet en dat ging er niet meer af' Abbie Chalgoum speelde Jezus in de ‘Passiespelen’ en stond op het toneel met de ‘Venlose Revue’. Hij heeft duizenden volgers op Twitter en doceert in Haarlem. Ondertussen kampt hij met depressie, een...nporadio1.nl ..... stilte, tranen, bijna in één ruk uitgelezen, dank voor je verhaal, je binnenkant die zóveel mooier is dan dat je tot nu toe durfde te laten zien, je openheid..... Wauw Super! Als iets mij vroeger stoorde, dan was dat wel het vreselijke vooroordeel over Vmbo-leerlingen. Er zouden meer leraren als jij moeten zijn Abbie! (Heb je die collega’s trouwens er op geattendeerd hoe om te gaan met “dit soort” leerlingen?) De rector stond bij binnenkomst van de leerlingen altijd met de armen over elkaar het zaakje te bekijken. Gerard, de belhamel van de school ging eens naast hem staan met de armen over elkaar. 'Gerard, wat doe je?' vroeg de rector. 'Ik kom u helpen, meneer.' Dankjewel Abbie, uit naam van al die leerlingen die zich niet gehoord hebben gevoeld, of niet gehoord voelen. Mijn ervaring is soortgelijk Abbie. Collega docenten die liever voor vwo - havo staan, begrijpen niet dat hun problemen met de Wesleys bij hen zelf liggen. Ze missen sociaal didactische vaardigheden. Ze staan liever voor de klas op eigen nivo dat is eenvoudig. 1) Daarom zeg ik altijd de Echte VMBO docent verdient in euros veel meer dan de HAVO VWO docenten. Didactisch vraagt dit om meer competenties. Verder zijn lln op het #VMBO geweldige kids. Zij leren de vakken waar onze samenleving op draait. Chapeau Abbie! Ik heb jaren voor het onderwijs gewerkt op een stagebureau. Ik weet waar je het over hebt. De vooroordelen van collega's over leerlingen etc. Respect dat je het zo goed opgepakt hebt. Het is vaak niet eens ontstaan uit een vooroordeel maar uit (in)competentie. Sommige mensen zijn goed in de materie maar geen leraarmateriaal. En die hebben problemen in de klas en vervolgens komen de vooroordelen. Abbie: In mijn 1e jaar als docent gaf ik wiskunde aan ‘n 2e leerjaar vmbo-b klas, maar nog voordat ik ze gezien/gesproken had had ik al een beeld gevormd van de klas. Een beeld dat in de personeelskamer vorm kreeg. De docenten wenste mij ‘sterkte’ en spraken me ‘moed’ in. ‘Abbie, laat je niet gek maken.’ ‘Pak Wesley maar gelijk vanaf de start aan.’ ‘Wesley is de stoorzender.’ ‘Wesley komt uit Genooi, dan weet je het.’ Wesley, Wesley, Wesley en nog eens Wesley. Ik werd er nerveus van. Thuis zocht ik op internet ideeën op om de klas in toom te houden. Mijn lesdoelen waren minder belangrijk,want ik moest orde proberen te creëren in klas waar chaos de norm zou zijn. Maar hoe? Uit de les sturen als ze niet luisteren? Wesley hard aanpakken? Mijn eerste lesuur wiskunde kwam in zicht. Ruim van tevoren ging ik mijn klaslokaal in. Schreef mijn lesdoelen op het bord, poetste de lokaal nog eens extra schoon en ging bij de deur staan. Ik keek op de klok en zag dat ik nog ruim 20 minuten te gaan had. Zo zenuwachtig was ik. De tijd tikte voorbij. De gang liep vol met leerlingen en de eerste druppelden langzaam naar binnen. ‘Goedemorgen.’ Ik kreeg een goedemorgen terug. ‘Eerste punten zijn binnen,’ dacht ik. En daar kwam Wesley aanloop. Ik wist meteen dat het Wesley zou zijn. Zijn gezichtsuitdrukking, zijn toon, maar vooral de ‘ik-heb-geen-schooltas-bij-me’ loopje. Wesley zag me staan en stopte voor de ingang. ‘Salaam Aleikum meneer.’ ‘Aleikum Asalaam, kom binnen.’ Ik voelde mijn hart tegen mijn borst kloppen. ‘Kom op Abbie, je kunt dit.’ ‘Abbie, laat je niet gek maken.’ Ik wilde na een korte introductie beginnen met mijn les. Alsof ik er snel van af wilde, maar gelukkig dachten de leerlingen er anders over. L: ‘Meneer, bent u een Marokkaan?’ Geen vinger in de lucht. Gewoon roepen door de klas. ‘Ze tonen interesse. Ok, niet in de les, maar in mij. Rustig de vraag beantwoorden en dan weer verder.’ ‘Ja, geboren in Marrakech en opgegroeid in Venlo.’ L: ‘U spreekt wel goed Nederlands.’ ‘Had je iets anders verwacht?’ L: ‘De meeste Marokkanen spreken met een harde Z.’ Van binnen moest ik hard lachen, want ik wist wat ze bedoelde. ‘Ik ken ook genoeg Nederlanders die niet fatsoenlijk Nederlands spreken. Die thuis alleen het Venloos dialect spreken en zo het Nederlands en het dialect door elkaar halen.’ Wesley: ‘Spreekt u Venloos?’ En voordat ik het wist sprak ik de klas aan in het dialect. Ze geloofde hun oren niet. Schaterlach na schaterlach. Wesley: ‘Respect, meneer.’ ‘Dankjewel Wesley.’ Ik startte mijn les en gaf de leerlingen opdrachten die ze moesten maken. Ze deden allemaal braaf mee. Ook Wesley. Wesley die geen schoolspullen bij zich had. Ik leende hem mijn boek en gaf hem pen en papier. Hij knipoogde en ging meteen aan de slag. De klas was stil. Ik snapte niet waar die docenten zich druk om maakten. Dit is geen klas waar je de riemen hard moet aantrekken. Je moet naar ze luisteren. Even meeveren, even kletsen. 15 minuten van de les was ‘kwijt’ aan kletsen, waar ik zelf ook van genoot. De laatste 5 minuten heb ik besteed aan huiswerk opgeven en de stoelen aanschuiven. Bij de uitgang heb ik ze een fijne dag gewenst. En Wesley. Die sprak ik na de les nog aan. ‘Wesley, kom eens.’ Je zag meteen dat hij in vechtpositie ging staan. Alsof hij verwachtte dat ik hem zou straffen voor het niet hebben van zijn schoolspullen. ‘Kom je uit Genooi?’ Wesley glimlachte naar me.’Geboren en getogen, meneer.’ ‘Ik ben er opgegroeid.’ Wesley wist niet wat hij hoorde. ‘Komt u uit Genooi?’ ‘Ik woon er niet meer, maar het is altijd mij thuis geweest en is het nog steeds eigenlijk.’ We kwamen allebei uit Genooi. Ik kende een groot deel van zijn familie via de voetbalclub in Genooi. Dat was voor Wesley genoeg om me te vertrouwen. Om zijn verhaal te vertellen. Hij vertelde over zijn moeilijke thuissituatie. Dat zijn vader alcoholist was en dat er geregeld politie voor de deur stond. Ik heb naar hem geluisterd en dat bleek.. essentieel te zijn voor de rest van het schooljaar. Hij kon altijd zijn verhaal kwijt bij mij en dat had hij nodig. Iemand die naar hem luisterde, die hem begreep. School werd leuker voor hem. Hij veranderde in zijn houding nog vaak met vallen en opstaan, maar hij deed zijn best. Ik keek weer iedere keer uit naar klas 2B. Het werd mijn favoriete klas. Het had heel anders kunnen lopen als ik met mijn bevooroordeelde mindset de klas zou hebben ‘aangepakt’. ABBIE …. Je ontroert me met je verhaal. Ik heb in mijn Amsterdamse jaren ook mijn Wesleys gehad. De kinderen waar ik nu de beste herinneringen aan heb. De klassen waar ik de dierbaarste herinneringen aan heb waren de “moeileuke” klassen. Want die gaan voor en jij gaat voor hen. Dit is pure ‘Pedagogisch Tact'= ‘t ontwikkelen van een KWALITEIT van VERBONDENHEID van leraar en leerling. Jij als tactvolle leerkracht verplaatst jouw aandacht direct vh gedrag vd leerling naar de betekenis die er achter schuilgaat. Zo’n leerkracht wil elke leerling!#gazodoor Dit draadje maakt me zo gelukkig. Ik herken er heel veel jongeren in. Fijn om te lezen dat ze een goede aan jou hebben, dat hebben ze zo hard nodig. Ik heb ‘t zelfs aan m’n moeder voorgelezen. Als leraar in opleiding uit Venlo :) is dit erg mooi en nuttig om te lezen. Bedankt voor ‘t delen. Weet je ook wat Wesley nu doet? Hij werkt in de Bouw. Het boek #ikblijfbijje gaat verfilmd worden. Ontzettend trots. Wat een rollercoaster. Theater, boek en straks de verfilming. @drspjotrk bedankt voor het vertrouwen. Stop met argwaan tegen moslimgemeenschappen Onderzoek NCTV zeer beschamend Het optreden van de NCTV in deze kwestie is zeer beschamend. Het was immers op aanraden van de NCTV dat verschillende gemeenten zich lieten adviseren om in zee te gaan met een particuliere instelling om inlichtingen te vergaren. Nu heeft de NCTV al een ietwat twijfelachtige reputatie als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. Eerder bleek dat de organisatie jarenlang zonder juridische grondslag privacygevoelige informatie verwerkte. Ook nu zien we weer eenzelfde patroon. Niet alleen indirect, in de sturing die de NCTV gaf, maar ook direct, gezien het feit dat zij de organisatie is die de betreffende onderzoeken bekostigde. Waarom de gemeenten de informatie die ze blijkbaar zoeken niet gewoon hebben opgevraagd bij de moskeeën en koepelorganisaties, blijft in nevelen gehuld. Wat minder diffuus is, is de enorme vertrouwensbreuk en de verdieping van bestaande gevoelens van wantrouwen. Want waarom wil de overheid deze gegevens eigenlijk hebben? Zo de waard is, vertrouwt hij tenslotte zijn gasten. Daarom is in de komende periode de focus op het herstel van vertrouwen van ongekend belang. De lokale en landelijke overheid dienen transparant te zijn richting de islamitische gemeenschap. De vragen die leven moeten beantwoord worden en de rapportages inzichtelijk gemaakt. Bovendien moet erop toegezien worden dat, indien er wettelijk over de schreef is gegaan, de rechtsstaat zijn werk doet. Transparantie is de komende tijd de belangrijkste pijler. Dit zal, in combinatie met correctie, vertrouwen herstellen of definitief breken. Lees ook: Undercover speuren in de moskee is een blunder van formaat Kennelijk heerst bij de NCTV islamofoob denken, stelt Nourdin El Ouali. Nourdin El Ouali is directeur van Spior, koepelorganisatie van moskeeën in Rotterdam. Tien Nederlandse gemeenten hebben heimelijk onderzoek laten doen naar de islamitische gemeenschappen in hun steden, zo berichtte NRC zaterdag (16/10). Een handelswijze die argwaan ademt. Er lijkt sprake te zijn van geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Mede vanwege de rol van de Nationaal coördinator terrorismebestrijding (NCTV), en dus van de rijksoverheid. Niet alleen binnen de moslimgemeenschappen was de ontsteltenis groot, ook verschillende deskundigen op het gebied van staats- en bestuursrecht en datawetenschappen fronsten de wenkbrauwen bij de gang van zaken. Er is onrechtmatig gehandeld door gemeenten, omdat er geen ‘stevige verdenking’ bestaat tegen de organisaties die zonder hun medeweten zijn doorgelicht. Vooral de rol van de gemeente is hierbij opvallend. Daar veel moskeeën in de veronderstelling verkeerden dat zij op goede voet stonden met de lokale overheid en ‘transparantie’ een integraal onderdeel vormde van die verstandhouding, bleek niets minder waar. Zonder hun medeweten zijn zij doorgelicht en begluurd en is er persoonlijke informatie vergaard over bezoekers en bestuurders. On-Nederlands, en een inbreuk op de scheiding tussen kerk en staat die wij pretenderen te hebben. Populistisch en islamofoob denken, waarbij de moslim als ‘anders’ en ‘eng’ wordt gezien, is blijkbaar doorgedrongen tot de bestuurlijke bovenlaag. Dit werpt de vraag op of we inmiddels moeten spreken van ‘staatsislamofobie’. Alleen een overheid die voor haar beleid uitgaat van de vooronderstelling dat islamitische instellingen en personen iets te verbergen hebben, gaat immers over tot geheim onderzoek en infiltratie. Deze manier van doen, de islamitische gemeenschap op deze wijze bejegenen, werkt verdere uitsluiting en segregatie in de hand. De staat geeft met deze actie het signaal af dat het geoorloofd is om mensen te wantrouwen op basis van hun geloof. |
Dialoog tussen hoofd en hart Het is en blijft een individuele ervaring. We houden het ook meestal binnen. Ons innerlijk beeld van wat we waarnemen – waar we maar met weinig mensen over (kunnen) praten - de zin van het leven en hoe we de wezenlijke vibratie van die levensbetekenis herkennen. Die ervaring bij een ander mens herkennen is een spiritueel genot. Bij elkaar zijn met een groep(je) mensen waarvan je kunt weten en ervaren dat ze dat met je delen brengt grote ontroering teweeg. Weten met het hart is zo volkomen anders dan weten met het hoofd. Maar er zijn koorddansers die weten hoe je die twee in evenwicht brengt. De Koran beschouwt het als zijn taak tot de harten van de mensen te spreken en diagnosticeert aanvankelijk dat deze ziek zijn.[1] (S)preken tot het hart is daarvan afgeleid een mensentaak; spreken tot de muur in de hoop dat de deur luistert. De Koran reikt inspirerende teksten aan: ‘..hij die komt met een ontvankelijk hart dat in staat is het ware te herkennen. Daarin is zeker een schok van herkenning voor degene die een hart heeft of die luistert en oplettend is. Wij hebben de mens geschapen en weten wat zijn ego hem influistert. En Wij zijn nader tot hem dan zijn halsslagader.’[2] Voor de een is het een hele inspanning dat besef vast te houden. Een ander zou niet zonder die innerlijke zekerheid kunnen leven. We zijn van nature geneigd God te vergeten zolang alles blijft werken zoals het hoort; we vinden hem pas als het raderwerk stopt. Zoals de mystici zeggen ‘als mensen de ruïnes van kastelen zien verwachten ze schatten te vinden. Het hart dat tot een ruïne is vervallen is de plaats waar je God kunt vinden. Daarom smeken ze: ‘O God! Breek mijn hart opdat ik u daar mag vinden!’ De bedoeïenen hebben in hun oden beschreven wat dorst is omdat zij de woestijn kennen. Op het punt van de fata morgana aangekomen waar zij denken water te vinden, is er geen water, maar op dat moment van volledige ontgoocheling kun je wel God vinden. Net als de Tora vertelt de Koran over het dreigende einde van de liefdesaffaire tussen God en (delen van) de schepping. Criticasters van de islam en salafisten zijn het grondig eens: de Koran is een boek van wet en orde. Maar onze relatie met de schrijver van de Koran is uiteindelijk op liefde gebaseerd: ‘Laat hij die zich van zijn geloof afkeert weten dat Allah weldra een ander volk zal voortbrengen dat Hij zal liefhebben en dat Hem zal liefhebben.’[3] Moslimgeleerden vergelijken religie wel met een huwelijk. Fundamentalisten zijn ‘erg getrouwd’. Zij zien het huwelijkscontract als een grondwet en de uitvoering van het huwelijksleven vindt plaats in een rechtszaal. De mystici stellen daar tegenover dat hoe meer we van elkaar houden hoe minder wetten we nodig hebben. Geen offer is groot genoeg en geen wet kan mij dwingen de offers te brengen de ik uit liefde wil brengen. Toen Mozes op de berg met God communiceerde, had zijn volk niet genoeg aan het onzienbaar goddelijke dat hij hen had gegeven. Daarom aanbaden zij een met mensenhanden gemaakt gouden kalf. Een betekenis hiervan is dat zij die zowel God als de Mammon aanbidden, meestal voor het tastbare en zichtbare kiezen en daarbij niet in de gaten hebben dat zij God uit het oog dus uit het hart verliezen. We hebben niet steeds weer opnieuw een Mozes die van de berg afdaalt om de illusie te verstoren. Niet ieder mens van zijn volk herkende in hem de hartspecialist die hij was. Vooral de managers van die tijd herkenden Mozes’ boodschap niet. Voor hen veronderstelde een maakbare wereld een maakbare God. De pijn en het lijden geven ons de prikkel vooruit te gaan richting verlichting en bevrijding. Door te lijden worden de harten gezuiverd en getransformeerd tot een pure substantie. Zonder die botsingen met de realiteit zouden we niet worden gemotiveerd om ons de grote vragen af te vragen en tot god en menskennis te komen. ‘Indien er geen arena’s voor de zielen waren, zouden de renners niet in staat zijn hun traject te lopen.’ Zegt Ibn ‘Atâ’illah in zijn Hikâm. Hij zegt ook: ‘Zonder die hartkwalen zou niemand zijn doel bereiken.’ Waaraan hij een gebed toevoegt: ‘In de verschillende staten waarin ik mij bevind en de verschillende tekenen die ik krijg, kwam ik ertoe de intentie te herkennen die U met mij hebt. U wilt mij alle dingen laten zien opdat er niets kan zijn waarin ik U niet zou kennen.’ Soms maken we het slechtste mee dat ons kan overkomen en soms maken we het beste me wat ons kan overkomen en er zijn geen omstandigheden waarin we Hem niet zien. Hij brengt ons in elke situatie. Of we dat fijn vinden of niet dat is onze zaak niet Zijn zaak. Zijn bedoeling is het om zichzelf in al die situaties herkenbaar te maken. Alles wat we meemaken zend Hij ons vanuit liefde. De ene keer schudt Hij ons wakker en de andere keer troost Hij ons. Daarmee zegt God: ‘Ik geef jou dit opdat je de Gever zult herkennen.’ We willen Hem alleen maar in de goede dingen herkennen. Kinderen leren al dat al het goede en slechte van Hem komt. Daar ligt een diepe wijsheid in. Teleurstellend voor hen die Hem alleen maar in licht willen zien. Maar er is geen licht zonder duisternis. Zoals we zijn begonnen: in moeilijke omstandigheden leren we zowel Hem als onszelf kennen. Het is in tijden van ontreddering en catastrofe dat mensen zich onderscheiden van mensen. Zoals de Koran vraagt: ‘Denken mensen soms dat zij met rust gelaten zullen worden omdat zij zeggen ‘wij geloven’ en dat ze niet op de proef zullen worden gesteld?’ (29:1). Rumi zegt: ‘Een geliefde vroeg haar minnaar: ‘Van wie houd je meer, van mij of van jezelf?’ Hij antwoordde: ‘Ik ben voor mezelf gestorven en in jou tot leven gekomen. Mijn eigen bestaan en mijn eigenschappen heb ik opgeheven en ik ben in jou tot bestaan gekomen. Mijn kennis ben ik vergeten en met jouw kennis wetend geworden. Mijn kracht heb ik uit mijn geheugen gewist en heb mezelf met jouw kracht toegerust. Indien ik van mezelf houd, houd ik van jou. Hij die over de spiegel van goddelijke nabijheid beschikt, ziet God ook als hij zichzelf ziet. Hij die zich in Mijn eigenschappen hult, en zich aan de mensen toont, ziet Mij als ze jou zien; hij die zich naar jou begeeft, begeeft zich naar Mij, en zo gaan de verzen door. [1] Koran 47:20-21 [2] Koran, 50:33/37/16. [3] Koran, 5:54 [4] Verwijzing naar woorden die door God in het hart van Abu Yazid al-Bistami zijn gefluisterd en zijn opgetekend door Ibn ‘Arabî in zijn Futuhât. |
![]() Franciscus en de sultan
De vijfde kruistocht is al enkele jaren bezig. Franciscus scheepte met enkele medebroeders in naar Egypte. Een maand later vielen de kruisvaarders een Egyptische havenstad aan. Maar Franciscus wilde helemaal niet vechten, hij wilde vrede door over Jezus te spreken. Hij vroeg aan kardinaal Pelagius of hij de sultan kon ontmoeten. Na lang aandringen zei de kardinaal: ‘Goed, maar dan op eigen verantwoording.’ Samen met broeder Illumitas bezocht Franciscus de sultan. Maar onderweg namen soldaten hen gevangen. ‘Sultan, sultan,’ riepen de broeders de hele tijd, want dit was het enige Arabische woord dat ze kenden. Omdat de soldaten dachten dat ze een geheime boodschap voor de sultan hadden, brachten ze hun gevangenen bij hem. Sultan AL-Malik Al-Kamil, een neef van Saladin, ontving hen hartelijk. Hij vond Franciscus een vriendelijk man die hem wilde overtuigen om Jezus te volgen. Hij was getroffen door zijn moed, zijn geloof en zijn eenvoud. En Franciscus, die was onder de indruk van de sultan: een man die wel vijf keer per dag tot God bad, en goed wilde leven in de ogen van God. Toen ze afscheid namen van elkaar vroeg de sultan: ‘Franciscus bid voor mij zodat ik met de hulp van God de godsdienst kies die Hij het liefste heeft.’ En hij zorgde ervoor dat Franciscus en zijn medebroeder veilig konden reizen door zijn land en naar Jeruzalem gaan zonder belastingen te moeten betalen. In diep respect voor elkaar namen beide mannen afscheid van elkaar. (c) C. Leterme. Attentie: dit is een niet-commerciële website. Indien er beeldmateriaal of tekst is die u verwijderd wilt zien, stuur een e-mail en ik verwijder het. Attention please: this is a non-commercial website. If there are any text's or images here that you wish to be removed, just email me and I will do so immediately. |