Het verdriet mijn leven te geven
voordat ik stierf, heb ik geleden..
Mag ik dan nu mijn aandacht
aan het gelaat van de Ene, Bestaande, besteden?
Ahmed Yasawî
Van de Kaspische zee in het westen tot het Tian Sjân gebergte in het oosten, van de Pamir hoogvlakte en het Kopet gebergte in het zuiden tot de naaldwouden van Siberië in het noorden, liggen woestijnen en steppen, boomgaarden en katoenvelden, steden en dorpen, die samen het geografische gebied vormen dat eens Turkistan heette en nu Centraal Azië wordt genoemd.
Het lijkt de juiste symboliek dat Turkistan nu de naam is van een provinciestad in Kazakstan, waar zich het mausoleum van Ahmed Yasawî bevindt: de held van ons verhaal, die zozeer de ziel van de volken van het ‘grote Turkistan’ heeft geraakt, ligt begraven in een plaats die de naam van een land kreeg.
Ahmad Yasawî wordt beschreven als een zelfstandig denker die vanuit zichzelf een enorme liefde voor Allah voelde. In de verzamelbundel van zijn wijsheden die Diwân-i Hikmet wordt genoemd, beschrijft hij de diep spirituele ervaringen die zich vanaf zijn zevende levensjaar tot het eind van zijn leven in hem manifesteerden. Hij blijkt een zelfcriticus die voortdurend opnieuw zijn leven
evalueert:
Toen ik mijn 63e levensjaar bereikte,
In, voor mij, minder dan een dag,
Was mijn hart gebroken: helaas!
Helaas: waar is God?
Boven de grond had ik mezelf nog verheven
en ‘ik ben de sultan’ geroepen,
Vervuld van verdriet
heb ik mij onder de grond begeven.
Woorden krijgen vleugels
Ahmed Yasawî was gedurende de tweede helft van zijn leven continu bezig met lesgeven en het geven van spirituele leiding – irsjâd – aan een voortdurend groeiende groep mensen. Hij droeg kennis over aan zijn leerlingen in de vorm van ‘wijsheden’. Tegen het eind van zijn leven was het aantal van zijn khaliefa’s uitgegroeid tot negenennegentig. Hij zond hen uit naar Anatolië met slechts één doel: dienen door geestelijke leiding aan de mensen te geven.
Elk hoofdstukje van zijn Diwân-i Hikmet vormt een wijsheid. Hij slaagde erin met eenvoudige taal zijn diepe morele en spirituele wijsheden dicht bij mensen van alle achtergronden te brengen. Want zijn Hikmetler bereikten niet alleen de dorpen en de landbouwers op de velden die in de verste
uithoeken werkten, maar ook de stadsmensen. Het is niet verwonderlijk dat het in Turkistan net zo’n sensationele vondst is wanneer er een nog onbekende tekst van Ahmed Yasawî wordt gevonden, als wanneer er in Nederland een onbekende nieuwe Rembrandt wordt gevonden.
Dit kunnen we bijvoorbeeld opmaken uit een uitgave van Hoca Ahmed Yesevî Vakfi Yayinlari: 5, genaamd: Hoca Ahmed Yesevî’nin yeni bulunan hikmetleri. Derleyen Mirahmad Mirhaldaragli. Hazirlayan Prof. Dr. Metin Akar. Istanbul. 2001. Hierin zijn recent gevonden gedichten van Ahmed Yasawî opgenomen. Een unieke tekst uit de Hikmetler werd door de orientalist Ashirbek Muminov gevonden in een museum in de stad Kokshetau, meldde het Tengrinews.kz. Het bleek dat het museum de bewoners van de stad twintig jaar geleden had opgeroepen om antieke artikelen en boeken aan het museum te doneren opdat die niet verloren zouden gaan. Niemand had verwacht dat een van de manuscripten, geschreven in het Kipchak dialect van de Chagatay taal, van de hand van Ahmed Yasawî zou zijn. Voor meer informatie: http://en.tengrinews.kz/science/Ahmet-Yasawi-manuscript-found-in-Kokshetau-museum--5644/ Use of the Tengrinews English materials must be accompanied by a hyperlink to en.Tengrinews.kz
Ons vaste land
Voor de mensen voor wie de kaart van dit deel van de wereld nu eenmaal een vaag niemandsland is; hier nogmaals de kaart met de namen van de landen.
Tot Centraal Azië rekent men over het algemeen de volgende gebieden:
Het gebied dat Iran of Perzië wordt genoemd; Afghanistan; Kasjmir – tussen Afghanistan en West Tibet; Tibet. En niet te vergeten: Turkistan, dat voor ongeveer een-derde tot China wordt gerekend, maar waarvan het grootste deel – de zogenaamde Centraal Aziatische Sovjetrepublieken, Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië en Tadzjikistan, tot de voormalige Sovjetunie behoorde.
Met uitzondering van het bergachtige Kasjmir zijn al deze gebieden voor het grootste deel onvruchtbaar door gebrek aan voldoende regenval. Van het onvruchtbare deel is een deel nog net geschikt voor het houden van schapen, kamelen en – op de hoogvlakte van Tibet – yaks. Voorwaarde daarvoor is wel dat de kudden regelmatig worden verplaatst omdat deze het gras sneller afgrazen dan het, met het kleine beetje regen dat er zo nu en dan valt, kan aangroeien. Dat is waarom de meeste veetelers nomadisch leefden. Dat wil zeggen dat zij met hun gezin of familie in een grote tent woonden – een zogenoemde Yurt – die gemakkelijk afgebroken en ergens anders weer opgezet kon worden. Dat permanente kamperen lijkt ons nu misschien primitief, maar de meeste van deze nomadische veetelers waren echter rijker en vrijer dan veel gezeten landbouwers, die een groot deel van hun doorgaans maar karige oogst moesten afstaan aan grootgrondbezitters of belastinggaarders en bovendien bij een oorlog veel meer risico liepen om beroofd, vermoord of als slaaf verkocht te worden.
Vrijwel alle vee telende nomaden trokken voor hun eigen veiligheid in groepen van enkele tientallen verwante gezinnen; enkele tientallen van zulke rondtrekkende familiegroepen vormden samen een tamelijk los stamverband, dat voornamelijk in stand werd gehouden door onderlinge huwelijken. De meest welvarende onder deze stammen fokten naast kamelen ook paarden en het zijn deze paardenfokkende nomadenstammen geweest die – tot de uitvinding van de auto en het vliegtuig – steeds weer, en vaak op de meest onverwachte momenten, een grote invloed hebben uitgeoefend op de wereldgeschiedenis.
Tot Centraal Azië rekent men over het algemeen de volgende gebieden:
Het gebied dat Iran of Perzië wordt genoemd; Afghanistan; Kasjmir – tussen Afghanistan en West Tibet; Tibet. En niet te vergeten: Turkistan, dat voor ongeveer een-derde tot China wordt gerekend, maar waarvan het grootste deel – de zogenaamde Centraal Aziatische Sovjetrepublieken, Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië en Tadzjikistan, tot de voormalige Sovjetunie behoorde.
Met uitzondering van het bergachtige Kasjmir zijn al deze gebieden voor het grootste deel onvruchtbaar door gebrek aan voldoende regenval. Van het onvruchtbare deel is een deel nog net geschikt voor het houden van schapen, kamelen en – op de hoogvlakte van Tibet – yaks. Voorwaarde daarvoor is wel dat de kudden regelmatig worden verplaatst omdat deze het gras sneller afgrazen dan het, met het kleine beetje regen dat er zo nu en dan valt, kan aangroeien. Dat is waarom de meeste veetelers nomadisch leefden. Dat wil zeggen dat zij met hun gezin of familie in een grote tent woonden – een zogenoemde Yurt – die gemakkelijk afgebroken en ergens anders weer opgezet kon worden. Dat permanente kamperen lijkt ons nu misschien primitief, maar de meeste van deze nomadische veetelers waren echter rijker en vrijer dan veel gezeten landbouwers, die een groot deel van hun doorgaans maar karige oogst moesten afstaan aan grootgrondbezitters of belastinggaarders en bovendien bij een oorlog veel meer risico liepen om beroofd, vermoord of als slaaf verkocht te worden.
Vrijwel alle vee telende nomaden trokken voor hun eigen veiligheid in groepen van enkele tientallen verwante gezinnen; enkele tientallen van zulke rondtrekkende familiegroepen vormden samen een tamelijk los stamverband, dat voornamelijk in stand werd gehouden door onderlinge huwelijken. De meest welvarende onder deze stammen fokten naast kamelen ook paarden en het zijn deze paardenfokkende nomadenstammen geweest die – tot de uitvinding van de auto en het vliegtuig – steeds weer, en vaak op de meest onverwachte momenten, een grote invloed hebben uitgeoefend op de wereldgeschiedenis.
Ahmed Yasawî's mausoleum
Het Mausoleum van Ahmed Yasawî, krijgt dagelijks honderden en soms duizenden bezoekers van moslims uit
geheel Centraal Azië. Ons hotel stond op twee minuten loopafstand van het mausoleum. We waren buren. Elke dag zagen we mensen in alle rust langzaam naar het sfeervolle gebouw toe lopen. Wat zoeken mensen in de 21e eeuw bij het graf van een Turkse mysticus en rondreizende geleerde dichter uit de12e eeuw? Net als zijn bezoekers heb ik rond
het gebouw gelopen en de andere bezoekers van het graf geobserveerd. Zij hadden meestal de uitstraling van iemand die een afspraakje met zijn of haar geliefde heeft. Er was altijd iets zachts in de lucht, een verwachting, een verlangen.
De bezoekers uit de Turks sprekende wereld zijn Ahmed Yasawî dankbaar voor zijn taal en zijn mystieke gevoel dat hij aan hen heeft overgedragen. Als inspiratiebron voor spiritualiteit en wijsheid staat hij model voor de nationale identiteit.
Mensen die het graf bezoeken zeggen: ‘Bij ons vragen ze: ’Van wie ben jij een nakomeling?’ Dan
zeggen wij: ‘Wij zijn nakomelingen van onze grootvader Ahmed Yasawî’. Onder de Turks sprekende volken van Centraal Azië is dat een bekend vraag en antwoord spel.
Sommige mensen kritiseren zichzelf door te zeggen: ‘Als wij echt de nakomelingen van Ahmed
Yasawî zijn zouden we al zijn wijsheden uit zijn dichtbundel uit ons hoofd moeten kennen. Want die wijsheden reiken ons de betekenis van geestelijk leven en de kern van de islam aan. Zij leren ons goede manieren, discipline en in dit leven als een goed mens te leven. Daarom kent iedereen er wel een paar en geeft die weer door aan zijn kinderen, zoals onze ouders dat bij ons hebben gedaan.
Dat zal nog generaties zo doorgaan.’
geheel Centraal Azië. Ons hotel stond op twee minuten loopafstand van het mausoleum. We waren buren. Elke dag zagen we mensen in alle rust langzaam naar het sfeervolle gebouw toe lopen. Wat zoeken mensen in de 21e eeuw bij het graf van een Turkse mysticus en rondreizende geleerde dichter uit de12e eeuw? Net als zijn bezoekers heb ik rond
het gebouw gelopen en de andere bezoekers van het graf geobserveerd. Zij hadden meestal de uitstraling van iemand die een afspraakje met zijn of haar geliefde heeft. Er was altijd iets zachts in de lucht, een verwachting, een verlangen.
De bezoekers uit de Turks sprekende wereld zijn Ahmed Yasawî dankbaar voor zijn taal en zijn mystieke gevoel dat hij aan hen heeft overgedragen. Als inspiratiebron voor spiritualiteit en wijsheid staat hij model voor de nationale identiteit.
Mensen die het graf bezoeken zeggen: ‘Bij ons vragen ze: ’Van wie ben jij een nakomeling?’ Dan
zeggen wij: ‘Wij zijn nakomelingen van onze grootvader Ahmed Yasawî’. Onder de Turks sprekende volken van Centraal Azië is dat een bekend vraag en antwoord spel.
Sommige mensen kritiseren zichzelf door te zeggen: ‘Als wij echt de nakomelingen van Ahmed
Yasawî zijn zouden we al zijn wijsheden uit zijn dichtbundel uit ons hoofd moeten kennen. Want die wijsheden reiken ons de betekenis van geestelijk leven en de kern van de islam aan. Zij leren ons goede manieren, discipline en in dit leven als een goed mens te leven. Daarom kent iedereen er wel een paar en geeft die weer door aan zijn kinderen, zoals onze ouders dat bij ons hebben gedaan.
Dat zal nog generaties zo doorgaan.’